![]() |
De workshop klinisch redeneren.
In het diagnostische gedeelte wordt besproken welke strategieën zoal in gebruik zijn en wanneer welke strategie het meest geschikt is. Dat is afhankelijk van het probleem, van de ernst van de eventuele aandoeningen en van de patiënt en zijn omstandigheden. We zullen dit bespreken aan de hand van een veel voorkomend probleem: moeheid bij een oudere patiënt. Daarna zullen we de testeigenschappen van een diagnostische test bespreken: sensitiviteit, specificiteit, positief en negatief voorspellende waarden likelihoodratio, odds worden besproken aan de hand van een van de eerder genoemde strategieën en uitgewerkt voor de verdenking longembolie. De verschillende betekenissen van testuitslagen voor verschillende patiëntenpopulaties worden gesproken, waarbij aandacht is voor ongeselecteerde versus geselecteerde case-mix. Tot slot gaan we in op de niet binomiaal verdeelde testuitslagen en bespreken de ROC-curve.
In de tweede helft van de workshop zal aandacht worden besteed aan de evidence pyramide en het toekennen van levels of evidence. De verschillende studiedesigns die bij deze levels horen zullen daarbij kort de revue passeren. Vervolgens zal aandacht worden besteed aan de klinische effectmaten uit de clinical trial: wat verstaan we onder relatief en absoluut risico, relatieve risicoreductie, risicoverschil, en numbers needed to treat en to harm? Hoe weeg je gunstige en ongunstige effecten van interventies tegen elkaar af? Ook zal worden stilgestaan bij het nut van p-waarden in vergelijking met betrouwbaarheidsintervallen.
Tot slot zal er gesproken worden over de relatie tussen significante en (klinisch) relevante uitkomsten.