MENU
Advertentie
Advertentie
tijdsduur
Meerdaags
organisatie
UMC Utrecht - Zorgeenheid Geriatrie
kosten
basistarief
€ 375
extra prijsinformatie
informatie
gebied:
Somatiek
categorie(ën):
Ouderengeneeskunde, Cardiologie, Interne geneeskunde, Longziekten, Oncologie, Palliatieve zorg, Farmacologie, Endocrinologie
onderwerp(en):
COPD/Astma, Alzheimer/Dementie, Diabetes
ICPC:
A
sponsoring
Onbekend
accreditatie
accreditatie
12
punten
locatie
Château St.Gerlach
Joseph Corneli Allée 1
6301 KK Valkenburg aan de Geul
☎ +3143 6088 888
overig
13
Nov
2014
Nieuwe ontwikkelingen op het gebied van diagnostiek en behandeling van de oudere patient
Deze bijeenkomst is reeds geweest
Wilt u toekomstige nascholingen vinden:
Op het gebied van:
'Ouderengeneeskunde', 'Cardiologie', 'Interne geneeskunde', 'Longziekten', 'Oncologie', 'Palliatieve zorg', 'Farmacologie' of 'Endocrinologie'
Van aanbieder:
UMC Utrecht - Zorgeenheid Geriatrie
In de omgeving:
Valkenburg aan de Geul

Onderwerpen en sprekers

“NOAC’s anno 2014, een minder bloederig alternatief?”
Dr. Marc Brouwer, cardioloog, UMC Radboud, Nijmegen

Tijdens deze nascholing bespreekt een medisch specialist zijn ervaring met NOAC’s in de praktijk. Hoe kunnen specialist en huisarts hun praktijk inrichten t.b.v. gecontroleerd voorschrijven van NOAC's? Wat is het risico op bloedingen en hoe moeten deze worden behandeld? Hoe moet de huisarts omgaan met patiënten aan wie NOAC's zijn voorgeschreven? Hoe moeten patiënten worden geïnformeerd? Wat kan de (huis)arts doen bij bloedingen?

“Ondervoeding bij patiënten met kanker (gebaseerd op landelijke richtlijn)”
Dr. Alexander de Graeff, internist-oncoloog en universitair hoofddocent UMC Utrecht en hospice-arts in Academisch Hospice Demeter

Van oudsher bestaat het beeld van de patiënt met kanker dat deze slecht eet, ernstig vermagert, ondervoed raakt en in een slechte conditie belandt. Gewichtsverlies en ondervoeding kunnen bij deze patiënten optreden door onvoldoende inname van nutriënten en/of door ontsteking. Het anorexie-cachexiesyndroom wordt gedefinieerd als een multifactorieel bepaald syndroom bij een onderliggende ziekte, waaronder dus kanker, dat zich kenmerkt door voortschrijdend verlies van skeletspiermassa met of zonder verlies van vetmassa; dit kan niet volledig worden behandeld met conventionele voedingsinterventies. Naast progressieve functionele beperkingen leidt de metabole ontregeling ook tot anorexie en een gevoel van snelle verzadiging. Hoe in de praktijk om te gaan met deze problematiek zal in deze presentatie uitgebreid behandeld worden.

“Palliatieve zorg: richtlijnen voor de praktijk”
Drs. Marieke van den Brand, internist-ouderengeneeskunde/ medisch specialist palliatieve zorg Afdeling anesthesiologie, Pijn- en Palliatieve Geneeskunde, UMC Radboud, Nijmegen

Tijdig spreken over het levenseinde en Palliatieve sedatie in het licht van de vergrijzende populatie; bij ouderen zal, mede in het licht van multimorbiditeit (dementie, verwardheid, kanker, pijn, CVA), afnemende functionaliteit en cognitieve achteruitgang, een gesprek over toekomstige zorg wenselijk zijn. Het gesprek over wensen rondom het levenseinde wordt doorgaans niet of pas heel laat in het ziekteproces gevoerd. Dit kan leiden tot noodsituaties en noodoplossingen die voor alle betrokkenen onwenselijk zijn. Als het lijden ondraaglijk geworden is, kan sedatie uitkomst bieden, mits goed toegepast.

“Niet herkend hartfalen bij oudere patiënten met COPD”
Dr. Christian Melissant, longarts, Spaarneziekenhuis, Heemstede

Hartfalen en chronisch obstructieve longziekte (COPD) komen beide vaak voor bij ouderen.  Hoewel er naar beide aandoeningen uitgebreid onderzoek is gedaan, ontbreekt informatie over de prevalentie van hartfalen bij patiënten met COPD in een stabiele fase van hun aandoening. De diagnose hartfalen is moeilijk te stellen, vooral in de beginfase van de aandoening en bij co-morbiditeit. Dit geldt vooral voor COPD omdat de klachten en symptomen van hartfalen en COPD zo op elkaar lijken. Daarnaast komen COPD en hartfalen waarschijnlijk vaker gezamenlijk voor gezien de overlap in risicofactoren zoals roken. Echocardiografie is van essentieel belang voor het stellen van de diagnose hartfalen, maar de toegankelijkheid is beperkt voor eerstelijnspatiënten. Daarnaast maakt echocardiografie geen deel uit van het standaard onderzoeksprotocol van longartsen. Het ligt daarom voor de hand dat een aanzienlijk deel van de patiënten met de diagnose COPD tevens hartfalen heeft, maar dat dit niet is opgemerkt door huisarts of longarts. Eerdere onderzoeken gaven een aanwijzing dat het gebruik van longmedicatie vaak samengaat met niet-herkend hartfalen en dat de prevalentie van hartfalen zo’n 20-30% is bij COPD-patiënten met een acute exacerbatie.

“Zijn hart- en vaatziekten een belangrijke oorzaak van dementie: op weg naar een geïndividualiseerde diagnose, prognose en behandeling”
Dr. Dineke Koek, klinisch geriater, UMC Utrecht

Vaatschade speelt bij veel patiënten met cognitieve stoornissen een rol. Voor die vasculair bepaalde cognitieve stoornissen zijn tal van benamingen in gebruik, zoals vasculaire dementie, post-stroke dementia of ziekte van Binswanger. Die benamingen leiden echter tot “hokjes denken” en dekken de lading niet volledig. De term Vascular Cognitive Impairment (VCI) omvat alle vasculair bepaalde cognitieve stoornissen. VCI is voor een individuele patiënt echter ook geen afdoende diagnostisch label. Het wordt steeds duidelijker dat de ziekte van Alzheimer en vasculaire schade hierbij vaak gezamenlijk een rol spelen. Uiteraard kan vasculaire schade in de hersenen op zich ook (ernstige) cognitieve problemen veroorzaken. Gedurende de eerste week na het ontstaan van het herseninfarct worden wel bij de helft van de patiënten geheugenstoornissen beschreven en na één jaar heeft één derde hier nog last van.

In deze nascholing wordt de interactie tussen vasculaire problematiek en dementering besproken, waarbij naast moderne beeldvormende technieken en epidemiologische gegevens ook adviezen voor de dagelijkse praktijk aan de orde zullen kunnen komen.

Op de geheugenpoli van het UMC Utrecht streven wij naar een geïndividualiseerde diagnose, prognose en behandeling voor patiënten met (vasculair bepaalde) cognitieve stoornissen. Aan de hand van een aantal casus zal de heterogeniteit van (vasculair bepaalde) cognitieve stoornissen en het belang van een gedifferentieerde aanpak worden geïllustreerd.

“De richtlijn Verantwoorde Diabeteszorg bij kwetsbare ouderen”
Prof. dr. Joop van den Bergh, internist-endocrinoloog, UMC Maastricht, VieCuri MC Noord-Limburg en Universiteit Hasselt

Diabetes komt vaak voor bij kwetsbare ouderen. De richtlijn onderbouwt waarom de behandeling van diabetes bij kwetsbare ouderen om een andere aanpak vraagt dan bij volwassenen. Zo is met name de levensverwachting bepalend voor het medisch beleid waardoor soepeler streefwaarden voor HbA1c worden aanbevolen. De richtlijn geeft adviezen over aangepaste diabetesmedicatie ook voor de palliatieve en terminale fase. Afwijkende symptomen van hypo- en hyperglykemie, specifieke geriatrische syndromen en veel voorkomende complicaties van diabetes vergen ook een ander beleid.

“Vitamine D-suppletie bij kwetsbare ouderen”
Dr. Marielle Emmelot-Vonk, klinisch geriater, UMC Utrecht

De halfwaardetijd van calcidiol is ongeveer 2 maanden (langer dan 1 maand zoals in veel literatuur beschreven staat). De steady state wordt dus pas bereikt na ongeveer 8 maanden. Derhalve kan een oplaaddosis worden overwogen. Met een oplaaddosis van 100.000 IE colecalciferol stijgt de calcidiol spiegel (gemiddeld) ongeveer met 37 nmol/l in een week bij niet obese personen.  In de literatuur wordt vaak gebruik gemaakt van oplaadschema’s met ergocalciferol (vitamine D2). Echter ergocalciferol is minder potent dan colecalciferol (vitamine D3) Zo adviseert Holick een oplaaddosis met ergocalciferol van 50.000IE/week gedurende 8 weken.

Bij opladen met colecalciferol (zoals in Nederland gangbaar is) moeten derhalve minder hoge oplaaddoseringen worden gebruikt. Een oplaaddosis bij een vitamine D tekort lijkt theoretisch wenselijk, al is het nut van deze ´stootkuren´ volgens de gezondheidsraad nooit aangetoond. In deze presentatie zal  getracht worden handen en voeten te geven aan hoe om te gaan met de richtlijn in de praktijk.

 
Hebt u suggesties voor het verbeteren van deze pagina of algemene op- of aanmerkingen met betrekking tot onze website? Laat het ons hier weten!