Van alle klachten in het bewegingsapparaat komen schouderklachten, na nek- en rugklachten, het meest frequent voor. Uit cijfers van Nivel Zorgregistraties blijkt dat de incidentie van schouderklachten in de Nederlandse huisartsenpraktijk bijna 36 nieuwe episoden per 1.000 patiënten per jaar (2018) betreft, en dat in 2017 9% hiervan verwezen werd naar de tweede lijn. De prevalentie in de algemene bevolking is echter veel hoger, aangezien slechts 40% van de patiënten met schouderklachten hiermee de huisarts bezoekt. Incidentie en prevalentie nemen toe met de leeftijd en zijn vanaf de puberteit bij vrouwen hoger dan bij mannen.
Schouderklachten kunnen flink nadelige gevolgen hebben voor het dagelijks functioneren en voor de nachtrust. Daarnaast kunnen ze zeer hardnekkig en langdurig zijn. De helft van de patiënten ervaart langer dan zes maanden schouderklachten en voor 40% van de patiënten zijn deze ook na een jaar nog niet voorbij. Vaak zijn dergelijke chronische schouderklachten het gevolg van een langdurig foutieve houding of overbelasting. Deze worden eerst meestal bijvoorbeeld scapulothoracaal gecompenseerd, voordat er uiteindelijk klachten ontstaan. De meeste schouderklachten (80%) hebben hun oorsprong in de subacromiale ruimte (zie onderdeel A2 en B2), maar regelmatig komt het voor dat schouderpijn diffuus is en er meerdere structuren in de schouder zijn aangedaan. Dit maakt het diagnosticeren uitdagend en juist voor die patiëntengroep kan een behandeling op maat, door een gesubspecialiseerd en multidisciplinair team, een meerwaarde hebben.
Deze nascholing beoogt in twee delen een overzicht te geven van de meest voorkomende orthopedische oorzaken van schouderklachten. Voor het bespreken van deze in de schouder voorkomende aandoeningen is gekozen voor een indeling die geheel in lijn is met de recent verschenen NHG-Standaard Schouderklachten. Deze is gebaseerd op anatomie, waarbij aandoeningen die in Nederland het meest voorkomen ook de meeste aandacht krijgen. Buiten het bestek van deze nascholing vallen fracturen rond het schoudergewricht, evenals zeldzame niet-orthopedische problematiek, die zich eveneens als schouderklachten kan uiten, zoals een maligniteit, diafragmaprikkeling, (centrale) neurologische problematiek en cardiale aandoeningen. Dit eerste deel behandelt de algemene aspecten van diagnostiek en behandeling van schouderklachten en de subacromiale (extra-articulaire) schouderpathologie. Schouderklachten, deel 2 behandelt vooral de aandoeningen die zich in het glenohumerale gewricht bevinden en in het AC-gewricht (intra-articulair).
Na afronding van deel 1 van dit nascholingsprogramma is uw kennis van schouderklachten geactualiseerd. Dit leerdoel bereikt u doordat u: