![]() |
Heel vaak worden psychofarmaca, vooral antipsychotica, voorgeschreven voor klachten, waarvoor ze niet ontwikkeld zijn. Dit is het zogenaamde off-label gebruik. Došen (2014) schrijft, dat het off-label voorschrijven van psychofarmaca bij 40 tot 60% van de gevallen, waarin psychofarmaca werden ingezet, voorkomt. De Kuijper (2013) vond dat 77% van de antipsychoticagebruikers, die ze onderzocht heeft, de medicatie heeft gekregen buiten de "geregistreerde psychiatrische indicatie" om. Van deze mensen kregen 58% de antipsychotica voor gedragsproblemen. Van de rest stond de reden voor het voorschrijven niet vermeld in het dossier. Er wordt dan gezegd dat het om gedrag beïnvloedende medicatie gaat. Van psychofarmaca is echter niet aangetoond, dat ze effectief zijn voor het oplossen van gedragsproblemen. Wel is aangetoond, dat ze nadelig zijn voor de lichamelijke en geestelijke gezondheid van mensen met een beperking en dat ze ongewenst zijn uit oogpunt van vrijheidsbeperking (G. de Kuiper, 2014). Ze moeten dus met grote voorzichtigheid worden ingezet, als het niet om gediagnosticeerde psychiatrische stoornissen gaat.
Wat is het alternatief? Het is noodzakelijk goed onderzoek te doen naar psychiatrische stoornissen en gedragsproblemen. Onderzoekers willen graag een totaalbeeld van de persoon in kwestie hebben. Dat kan met een onderzoeksmethode die niet alleen gegevens verzamelt op een geobjectiveerde manier (met testen en observatielijsten), maar ook kijkt naar de innerlijke beleving van de persoon. Met de kennis over de beleving van die persoon kan de onderzoeker beter begrijpen en verklaren wat er zich bij die persoon afspeelt. Deze methode leidt tot een integratieve diagnose. Op grond van die diagnose kan een integratieve ondersteuning of behandeling worden gestart.
Deze onderzoeksmethode kan gekoppeld worden aan een model voor emotionele ontwikkeling. De toepassing van dit model biedt de mogelijkheid om in de integratieve diagnose ook het emotionele niveau van de cliënt mee te nemen. Het belang hiervan wordt geïllustreerd door onderzoek van de Duitse psychiater T. Sappok (Sappok, T. et al., 2013). Uit dit onderzoek is gebleken, dat het emotionele ontwikkelingsniveau de meest belangrijke voorspeller is van probleemgedrag en zelf verwondend gedrag.
"Good practice" laat zien, dat met een behandeling die rekening houdt met de emotionele behoeften van de cliënt mooie resultaten te boeken zijn.
Van belang is ook om de bejegening van de cliënt in de gaten te houden: gedragsproblemen zetten de sociale omgeving van de cliënt onder druk. Dit kan dan bij de mensen om de cliënt heen tot handelingsverlegenheid leiden en tot beheersmatige pogingen om de situatie weer onder controle te krijgen. In deze situatie ligt de neiging om medicatie in te zetten voor de hand. Effectiever is echter om juist in moeilijke situaties de relatie met de cliënt zo goed mogelijk te houden en extra werk te maken van het contact met de cliënt. Door zo te handelen kunnen belangrijke personen de cliënt juist tot steun zijn.
Voor AVG is het van belang om op de hoogte te zijn van de niet-medicamenteuze behandelingsmogelijkheden. In een interdisciplinaire context kan de AVG dan beter zijn afwegingen maken met betrekking tot inzet en duur van medicatiegebruik.
Literatuur
Došen, A. (2014).Psychische stoornissen, probleemgedrag en verstandelijke beperking. Een integratieve benadering bij kinderen en volwassenen. Assen, Van Gorcum (5e herziene druk) ISBN 9789023252504.
Kuijper, G. de. (2013).Aspects of long-term use of antipsychotic drugs on an off-label base in individuals with intellectual disability. Auteur (proefschrift RUG).
Kuijper, G. de. (2014). Farmacologische inperking. NTZ, 40/2, 172-180.
Sappok, T. et al. (2013). Emotional Development in Adults with Autism and Inte