Sporten is gezond! Dat leren we allemaal. In steeds meer spreekkamers hebben artsen het met hun patiënten over nut en noodzaak van bewegen en sporten. En toch vragen we ons ook allemaal zo nu en dan af of sporten wel zo gezond is …

Sommige mensen hebben wel erg vaak blessures. Anderen kampen juist met hardnekkige ongemakken. En wat moeten we doen of adviseren als de standaard van vier weken rust geen oplossing biedt? Wat is goed voor mensen die een chronische aandoening hebben? Mag iedereen eigenlijk wel sporten? En hoe adviseer of begeleid je als arts iemand die moet bewegen maar dit al jaren niet (meer) heeft gedaan?

Tijdens het avondsymposium Hardlopers zijn doodlopers? is het woord aan twee sportartsen uit het eigen district. Wessel Zimmermann uit Amersfoort is sportarts en militair arts. Karin van der Ende-Kastelijn werkt als sportarts in Baarn en is bezig met een promotie over de effecten van sport op jongeren en kinderen met een chronische aandoening of lichamelijke beperking. Beiden weten uit eigen ervaring wat het is om op hoog niveau te sporten.

Als sportarts heeft Wessel Zimmermann speciale belangstelling voor overbelastingsblessures. Die komen veelvuldig voor bij sporters én militairen. Steeds vaker vragen mensen bij dergelijke en andere klachten advies aan de sportarts om hun sport of beroep te kunnen blijven uitoefenen. Artsen kunnen direct verwijzen naar de sportarts, die vanaf 2016 als medisch specialist onder de basisverzekering valt.
Deze spreker geeft een korte introductie over de werkwijze en werkplekken van sportartsen in Nederland. Ook wordt de epidemiologie van de meest voorkomende sportblessures benoemd. Aan de hand van het voorbeeld onderbeenklachten bij militairen wordt besproken welke componenten in een 'optimaal' behandelprogramma voor overbelastingsblessures moeten worden opgenomen.

Karin van der Ende besteedt in haar sportmedische praktijk veel aandacht aan inspanningsklachten bij duursporten, zoals hoofdpijn en kortademigheid. In haar voordracht zal ze vooral stilstaan bij nut, noodzaak en mogelijkheden van sporten en bewegen voor mensen met een chronische aandoening of fysieke beperking. Wat is fitheid en hoe kun je dat meten? En welke risico's brengt verlaagde fitheid met zich mee. Aan de hand van concrete voorbeelden - zoals oncologische behandeling - bespreekt Karin welke problematiek een rol speelt als het gaat om training en fitheid.

Beide artsen geven de deelnemers een kijkje in hun sportmedische praktijk en proberen antwoord te geven op bovenstaande vragen en de vragen van deelnemers. Ook aan de orde is wat we als artsen (huisartsen, kinderartsen, jeugdartsen, medisch specialisten, bedrijfsartsen et cetera) van onze collega-sportartsen kunnen leren en in welke gevallen het meerwaarde heeft om elkaar in te schakelen en samen te werken.

Leerdoelen

• Algemene kennis over sportgeneeskunde in Nederland voor collega-artsen: hoeveel sportartsen zijn er en waar werken ze, wat doen ze precies en wie verwijs je wanneer naar ze toe?
• Inzicht geven aan artsen in de manier waarop een sportarts overbelastingsaandoeningen bekijkt en analyseert, en tot een afgewogen behandelplan komt.
• Inzicht geven aan artsen hoe een sportarts kijkt naar de invloed die een specifieke sport heeft op het ontstaan en verloop van overbelastingsaandoeningen en de consequenties daarvan voor behandeling en het voorkomen van recidieven.
• Kennis krijgen van de risico’s die een lagere fitheid bij mensen met een chronische aandoening met zich mee kan brengen.
• Leren hoe je fitheid bij mensen in kaart kunt (laten) brengen en het belang ervan voor mensen met chronische aandoeningen om te gaan bewegen en sporten. Wat adviseer je ze en wat kan de sportarts hierin betekenen?
• Informatie over de fysiologie bij sporten en de invloed van een chronische ziekte hierop.
• Samenwerken met een sportarts. Meerwaarde voor patiënten van andere artsen.