In company cursus Antistolling bij de behandeling van atriumfibrilleren en VTE anno 2018
Na afloop van deze cursus weet u dat:
- patiënten met atriumfibrilleren < 65 jaar voor evaluatie verwezen moeten worden naar een cardioloog;
- de huisarts patiënten ≥ 65 jaar met atriumfibrilleren (> 48 uur) zelf kan behandelen met een antitrombotisch middel;
- coumarine derivaten en NOAC’s daarvoor gelijkwaardig zijn;
- terughoudendheid met NOAC’s is geboden bij kwetsbare ouderen, een verminderde nierfunctie en een mogelijk slechte therapietrouw;
- er een indicatie bestaat voor frequentie verlagende medicatie bij een ventrikelfrequentie in rust van ≥ 110 per minuut of bij patiënten met klachten bij inspanning;
- 1e keus metoprolol is met verlengde werking;
- NOAC’s ook door de huisarts voorgeschreven mogen worden;
- jaarlijks gecontroleerd moet worden op verschijnselen van hartfalen en of de CHA2DS2-VASc-score veranderd is;
- bij een deel van de patiënten m.b.v. beslisregels samen met een D-dimeerbepaling zowel DVT als longembolie met grote waarschijnlijkheid uitgesloten kan worden;
- de behandeling van DVT bestaat uit een combinatie van LMWH-injecties plus een cumarinederivaat of een NOAC, ook mogelijk uit alleen een NOAC zonder LMHW-injecties;
- de huisarts DVT in veel gevallen zelf kan behandelen;
- terughoudendheid met NOAC’s is geboden bij kwetsbare ouderen, een verminderde nierfunctie en een mogelijk slechte therapietrouw.