![]() |
De doelstelling van deze cursus is artsen op de hoogte te stellen van de stand van zaken in het gebruik van dopinggeduide middelen, de (bij-)werkingen daarvan en de ontwikkelingen in het antidopingbeleid (nationaal/internationaal).
Vrijwel alle (sport-)artsen worden van tijd tot tijd geconfronteerd met vragen over doping en het antidopingbeleid. Vaak betreft dat fitnesssporters die dopinggeduide middelen willen gaan gebruiken om ‘groter en sterker’ te worden of die juist ‘willen afvallen’ en dat zo ‘gezond’ mogelijk willen doen. Soms echter is de vraag afkomstig van een wedstrijdsporter die valt onder het dopingreglement van de desbetreffende sportbond.
In de basiscursus ‘Dopingzaken’ worden (sport-)artsen en aios sportgeneeskunde wegwijs gemaakt in het antidopingbeleid, de epidemiologie van het dopinggebruik en hoe ze om kunnen gaan met vragen van sporters die middelen (willen gaan) gebruiken die op de dopinglijst staan, zonder daarmee in conflict te komen met de gedragscode m.b.t. het geneeskundig handelen respectievelijk het dopingreglement van de WADA.
Van diegenen die zich voor deze cursus inschrijven wordt verwacht dat zij kennis hebben van de ‘Richtlijnen sportmedisch handelen 2015’ met name de richtlijnen 13-14 (‘medisch technisch handelen’) en de richtlijnen 15-16 (‘doping’).
Om een beter beeld te krijgen over de (belevings-)wereld van de fitnesssporters wordt de cursist gevraagd voorafgaand aan de cursus de website www.eigenkracht.nl te bekijken en (fragmenten uit) de documentairereeks ‘Filemon staat strak’. (http://programma.bnn.nl/filemonstaatstrak)
De cursisten wordt gevraagd de werking en bijwerkingen van dopingmiddelen zelf te bestuderen: