Diapresentatie over allergische en niet-allergische rinitis en de behandeling volgens de NHG-standaard en aangeven wat de Europese richtlijn (ARIA 2010) voor de behandeling van allergische rinitis aangeeft. Tijdens de presentatie zo veel mogelijk interactie met de deelnemers. Wat zien ze in de dagelijkse praktijk en in de apotheek. Afspraken maken over de keuze van de behandeling bij de verschillende symptomen en symptomencomplexen van allergische en niet-allergische rinitis. Welke preparaten worden na vandaag bij welke symptomencomplexen ingezet en in welke volgorde? Afspraken maken over de mate van behandeling van allergische rinitis bij personen die tevens astma hebben.
Na afloop van deze cursus weet u dat:
- antihistaminica vooral effectief zijn tegen de histamine-gerelateerde symptomen: jeuk, rinorroe en niezen.
- bij een verstopte neus (obstructie) corticosteroïden intranasaal effectiever zijn dan antihistaminica.
- bij intermitterende of milde klachten zowel een lokaal als een oraal antihistaminicum gebruikt kan worden.
- bij persisterende en bij matige tot ernstige rinitis beter met een corticosteroïdneusspray gestart kan worden.
- de plaats van immunotherapie zeer beperkt is, zeker in de eerste lijn.
- bij patiënten met een langdurige of een frequent recidiverende rinitis gedacht moet worden aan een allergische rinitis en dat de diagnose met zekerheid gesteld kan worden met IGE-bepalingen.
- de impact van allergische rinitis op de kwaliteit van leven en op het vermogen arbeid te verrichten groter is dan van astma!