Leerdoel 1:
Serum kreatinine
Bepaling nierfunctie:
- Kennis principe MDRD en ECC bepaling.
- Storende invloeden daarop.
- Gradering nierfunctiestoornis.
Leerdoel 2:
Urine
Albuminurie:
- Indeling A1 t/m 3, proteïnurie, micro- en macro-albuminurie.
Meetmethodes. Dipstick, kreatininebepaling ook van belang.
- Richtlijnen diagnostiek: Herhaling van belang i.v.m. wisselende beïnvloeding en vaststellen persisterende albuminurie na 3 maanden. Invloeden koortsende ziekte, urineweginfectie, hartfalen, ontregelde diabetes mellitus.
- Richtlijnen beleid: wanneer consultatie en verwijzing bij macro albuminurie.
- Betekenis urinesediment (Diagnostiek, lab)
- Wanneer en door wie laten onderzoeken
Betekenis cilinders en dysmorfie.
Leerdoel 3:
- Relevante invloeden medicatie op nierfunctie. (Diagnostiek, anamnese)
- Medicatiebeleid bij nierfunctiestoornis (o.a. melding aan en van apotheek, ook rol vitamine D).
Leerdoel 4:
Metabole consequenties van een nierfunctiestoornis (Begrippen, Diagnostiek, lab).
Anemie:
- wanneer is sprake van renale anemie en bij welke nierfunctie hieraan te denken?
- wat is nog normaal/acceptabel
- bij welke grens te verwijzen voor EPO/aanpassing?
- Hyperparathyreoidie/hypocalciemie:
- Bij welke nierfunctie denk je eraan?
Evt: heeft aanvullend lab naar metabole complicaties zin bij eGFR > 50? (advies nefroloog?)
- Bij welke waarde is er overleg/verwijzing/behandeling nodig?
- Wanneer vit. D te bepalen (en wanneer niet of nooit?)
- Welke behandeling wordt overwogen?
- Vitamine D
- Nefrologen bepalen vrijwel nooit een vitamine D. dit heeft voor de diagnose en behandeling geen zin. Rel. dure test. Behandeling met colecalciferol.