In April 2015 is de nieuwe NHG standaard COPD bij volwassenen uitgekomen. De standaard bevat vrij veel wijzigingen ten opzichte van de vorige versie:
- Spirometrische parameters als FEV1 en FEV1/FVC worden als afwijkend beschouwd als de waarde kleiner is dan het 5e percentiel (van de referentiewaarden); het gefixeerde afkappunt voor obstructie (FEV1/FVCratio < 0,7) is vervallen.
- De referentiewaarden van de spirometrische parameters zijn vervangen door die van de Global Lungs Initiative (GLI2012).
- De ernst van COPD wordt bepaald door de combinatie van klachten en beperkingen, frequentie van exacerbaties, FEV1 en voedingstoestand (en dus niet alleen door de mate van luchtwegobstructie).
- In de monitoring fase wordt spirometrie verricht met behoud van de eigen luchtwegmedicatie van de patiënten zonder gestandaardiseerde bronchodilatatie. Diagnostische spirometrie wordt wel verricht vóór en ná gestandaardiseerde bronchodilatatie.
- Spirometrie in de monitoring fase is niet nodig bij niet-rokende patiënten zonder klachten en beperkingen zonder exacerbaties in het afgelopen jaar.
- Bij onderhoudsbehandeling hebben langwerkende luchtwegverwijders de voorkeur gekregen boven kortwerkende luchtwegverwijders vanwege het gebruiksgemak.
- Er is meer aandacht voor de wensen en behoeften van de patiënt en voor zelfmanagement bij de behandeling en het omgaan met COPD.
- De Landelijke Transmurale Afspraken COPD uit 2009 zijn herzien en opgenomen in deze standaard.
Deze presentatie komt tegemoet aan de behoefte in zorggroepen om koppels huisartsen en POH’s te informeren over deze wijzigingen en via casuïstiek deze wijzigingen te kunnen toepassen.
Na het volgen van dit programma kan de cursist:
- Vertellen welke wijzigingen er hebben plaatsgevonden in de COPD standaard.
- Vertellen welke gevolgen dit heeft voor de ketenzorg.
- Veranderde werkwijze van interpreteren toepassen.