In Nederland hebben ca 120.000 mensen chronische virale hepatitis. Omdat de klachten van een zieke lever bij virale hepatitis vaak pas in een laat stadium optreden, weet 50% van de virusdragers niet dat zij geïnfecteerd zijn. Per normpraktijk gaat het om ongeveer 7 personen; daarnaast worden bekende virusdragers niet altijd voldoende behandeld. Het lijkt zinvol om deze risicogroep in de praktijk in kaart te brengen omdat zij baat kunnen hebben bij een therapie met virusremmers die 70-80% effectief is. Ter vergelijking is gebleken dat in Nederland in 2011 de sterfte door hepatitis B en C 8x hoger dan die van HIV.

Hoe herkent u als huisarts patiënten bij wie u kan denken aan chronische hepatitis B en C en wat dan? Patiënten met chronische virale hepatitis zijn goed te identificeren. Meer dan de helft van de dragers zijn eerstegeneratiemigranten. Naast geboorte of verblijf in een hepatitis endemisch gebied is de tweede grote risicofactor een serum ALAT > 60 IE/ml.

In deze 2 uur durende nascholing krijgt u handvatten om chronische hepatitis B en C tijdig te identificeren. Bij welke patiënten die op uw spreekuur komen moet u aan deze ziekte denken. Welke  testen moet u aanvragen en wanneer moet u verwijzen naar de specialist.

De huisarts

• begrijpt het belang van opsporing van meestal asymptomatische virusdragers.
• weet wat de gezondheidswinst is van behandeling van chronische hepatitisvirusdragers met een hoog risico op klinische complicaties.
• kent de risicogroepen voor chronische hepatitis B en C.
• weet wanneer nadere diagnostiek voor virale hepatitis geïndiceerd is.
• kent de indicaties voor verwijzing van virusdragers naar een specialist; kan hen voorlichten over het belang van het specialistisch onderzoek.
• formuleert een beleid voor niet-verwezen en terugverwezen hepatitisvirusdragers.