Het middagprogramma voor de huisartsen begint met LSP. De invoering van het LSP en de opt-in-regeling roepen vragen op binnen de huisartspraktijk, apotheek, huisartsenpost en Dienstapotheek. Wat kun je nu eigenlijk met het LSP? Wie krijgt nu welke informatie? Wij laten u graag op een interactieve manier zien hoe het LSP werkt en wat u moet doen om er (goed) gebruik van te kunnen maken. Dit onderdeel wordt verzorgd door dezelfde sprekers als op de regiobijeenkomst LSP eind 2014.

De focus tijdens de tweede helft van het middagprogramma ligt op wat u kunt leren van incidenten en calamiteiten. Niemand maakt graag fouten. Maar waar gewerkt wordt, gaat nu eenmaal af en toe iets mis. Uit die onbedoelde gebeurtenissen kan lering worden getrokken, zodat de kans op herhaling in de toekomst minder wordt. Geanonimiseerde casuïstiek wordt besproken en geanalyseerd, o.a. aan de hand van  gespreksopnamen. Ook zal er gelegenheid zijn voor het inbrengen van eigen casuïstiek. Dit onderdeel wordt samen met de triagisten gevolgd. 

Het middagprogramma wordt afgesloten met een buffet. Dit is een uitgelezen kans om eens informeel met collegae bij te praten. 

In het avondprogramma wordt de reanimatie & AED training gegeven en wordt het baby- en kinder- reanimeren en vernevelen geoefend. U ontvangt na afloop een certificaat voor deelname. Op verzoek van Meditaxi schuiven de chauffeurs aan bij dit onderdeel. 

LSP

• de huisarts heeft kennis over de inhoud van de informatie die beschikbaar komt via het LSP (in de praktijk, op de HAP en in de apotheek);
• de huisarts weet wie welke informatie krijgt via het LSP;
• de huisarts weet hoe hij/zij met LSP moet werken op de huisartsenpost of in de apotheek;
• de huisarts weet wat de (nieuwe) functionaliteiten van het LSP zijn;
• de huisarts weet hoe hij/zij het beste aan de slag kan met het organiseren van de opt-in-regeling;

Bespreking casuïstiek uit incidenten op de HAP

• De huisarts ziet het nut van het benutten van de E-regel voor evaluatie van het handelen.
• De huisarts gebruikt de E-regel voor het formuleren van de DD.
• Afgeleide doelen
• De huisarts ziet het belang van het melden van incidenten en calamiteiten.
• De huisarts is in staat een incident te melden.

Reanimatie

• Hoofdvaardigheid: De huisarts kan een reanimatie initiëren, onderhouden en beëindigen volgens de richtlijnen van de NRR.
• Deelvaardigheden:

De huisarts kan:

• Met inachtneming van de veiligheid het werk organiseren
• Een calamiteit vaststellen
• Professionele hulp inschakelen
• CPR uitvoeren volgens de richtlijnen van de NRR
• De AED bedienen
• Vitale functies bewaken
• Samenwerken binnen kleine taakgerichte groepen
  
  

Vernevelen

• De huisarts kan vernevelen volgens de vastgestelde richtlijnen van de beroepsvereniging.