![]() |
Deze therapie begint steeds met het eind voor ogen. Wat wil je cliënt bereiken, waar wordt hij blij van? Als therapeut maak je gebruik van de wondervraag, uitzonderingen en schaalvragen. Steeds ben je nieuwsgierig en respectvol.
De cliënt is bepalend voor het succes van oplossingsgerichte therapie. Jij helpt hem zijn kracht naar boven te halen en te concretiseren.
Oplossingsgerichte therapie is goed te combineren met andere, meer probleemgerichte therapieën als gedragstherapie en EMDR.
In de oplossingsgerichte therapie richt je je als therapeut dus niet op het probleem. Je gaat samen met de cliënt op zoek naar oplossingen. Je besteedt veel aandacht aan situaties waarin het probleem niet speelt: wat gaat er wèl goed. Ook besteed je veel aandacht aan 'coping'. Door de ‘wondervraag’ zet je de client op een ander of nieuw spoor. Als therapeut volgt je hem vervolgens in zijn oplossingsgerichte succesverhaal.
Je maakt in de oplossingsgerichte therapie ook gebruik van schaalvragen. Op die manier meet je de voortgang in de therapie en bewaak je het doel. De cliënt is de expert en vindt zelf oplossingen. Daardoor passen ze bij hem en zijn leefsituatie en zijn de veranderingen blijvend.
De effectiviteit van oplossingsgerichte therapie is onafhankelijk van de DSM-diagnose en de sociaal-economische status van de cliënt. De oplossingen passen in het referentiekader van de cliënt. Dat zorgt voor een blijvend effect. Het is een respectvolle, snelle én vriendelijke benadering.
Inhoud