Deze cursus is ontwikkeld in samenwerking met drs. M.A. Vermaas en drs. E.P.R. Schep, specialisten ouderengeneeskunde.

In het verpleeghuis is de urineweginfectie de meest voorkomende infectie. De diagnose bacteriële urineweginfectie wordt gesteld op grond van het klinisch beeld tezamen met de aanwezigheid van bacteriën in de urine. Deze cursus richt zich op de epidemiologie, oorzaken, diagnostiek, behandeling en preventie van urineweginfecties. Uitgangspunt hierbij is o.a. de NVVA-richtlijn urineweginfecties van 2006. Na het volgen van deze cursus bent u in staat de juiste afwegingen te maken voor het al dan niet starten van een behandeling en kunt u recidiverende urineweginfecties adequaat behandelen. Ook
weet u hoe te handelen bij urineweginfecties bij een patiënt met een verblijfskatheter.

Na het volgen van deze cursus:

• kunt u het onderscheid maken tussen bacteriurie en een urineweginfectie
• kunt u de predisponerende factoren beschrijven
• kunt u differentiaaldiagnostische overwegingen maken
• bent u op de hoogte van de factoren die resistentie in de hand werken
• bent u in staat de juiste afwegingen te maken voor het al dan niet starten van een behandeling
• kunt u recidiverende urineweginfecties adequaat behandelen
• weet u hoe te handelen bij urineweginfecties bij een patiënt met een verblijfskatheter
• weet u de juiste procedure van het inbrengen van een katheter bij mannen

Inhoud

• Definitie en presentatie
• Ernst van het klinisch beeld
• Epidemiologie
• Oorzaken
• Diagnostiek
• Anamnese
• Lichamelijk onderzoek
• Urine-onderzoek
• Aanvullend onderzoek
• Behandeling van urineweginfecties
• Veelgebruikte preparaten
• Pseudomonas-gevoelige preparaten
• Resistentievorming
• Recidiverende urineweginfecties
• Voorschrijfbeleid
• Verblijfskatheters
• Profylactische behandeling
• Behandeling van bacteriurie
• Verwijzen
• Literatuur